Blog

In de zorg  moeten zorgverleners met enig regelmaat rekenen. Hierbij moet je denken aan zuurstof, medicatie, etc.

Hieronder een aantal formules dat een zorgverlener gebruikt om te rekenen:

ml-cl-dl-l

Ga je van ml naar cl dan moet je delen door 10.

Ga je van cl naar ml dan is het keer 10.

Gram- miligram-microgram-nanogram.

Ga je van gram naar milligram dan moet je het keer 1000 doen.

Is het van milligram naar gram dan is het delen door 1000.

Oplossing.

Als er een oplossing is van 1:5 betekend dit dat 1 deel opgeloste stof gedeelt is op 5 oplosmiddel. 

Je rekent het dus als volgt uit 1+5=6.

Dit betekend dat je het moet delen door 6.

Als je werkt met procenten dan betekent dit dat %= 100ml

Dit houdt in dat als er staat 1%=100ml. Dit betekend dat er 1ml werkzame stof per 100ml is.

Vloeistof= 1% = 1ml

Vaste stof = 1% = 1gram.

Als je gaat terugrekenen naar procenten dan moet je het volgende doen:

700ml moet je terug rekenen naar 100ml. Dus deel je het door 7.

700:7=100.

Hierna doe je de 35 gram ook delen door 7 en dat is 5

35:7=5.

Dit betekend dat er 5% oplossing is op 100ml.

Dosering.

Aantal eenheden x aantal lichaamsgewicht.

Zuurstof.

1 atmosfeer = 1 bar.

Druk (bar) x inhoud volume (inhoud zuurstoffles) = hoeveelheid zuurstof.

Zuurstof : liters per minuut = tijd.

Maximaal 200 atmosfeer per 1 Liter zuurstof.

Dit is de top 10 werkzaamheden dat in de zorg veel voorkomt.

1. Rapporteren. 

   Door te rapporteren wordt de geestelijke en lichamelijke gezondheid van de client gemonitord, hierdoor kan je snel opmerken als er iets is met een client.

2. Controles. 

   Er zijn verschillende controles dat gedaan kan worden. De meest voorkomende controles zijn het meten van de bloeddruk, pols, temperatuur, saturatie en bloedsuiker.

3. Zorg dragen voor eten en drinken. 

   Iedereen eet en drinkt elke dag. Echter zijn er ook cliënten die dit niet zelfstandig kunnen. De zorgverlener zorgt ervoor dat de cliënten die het niet zelfstandig kunnen ook hun dagelijkse intake kunnen krijgen.

4. Zorg dragen voor activiteiten. 

   Activiteiten begeleider maar ook zorgverleners doen verschillende activiteiten met de client. Echter is het afhankelijk van de drukte op de afdeling of een zorgverlener een activiteit kan doen.

5. Artsenvisite. Elke week is er artsenvisite voor cliënten met behandeling. Tijdens deze artsenvisite worden bijzonderheden rondom de client besproken zoals wondjes, gedragsverandering, etc
6. MDO (MultiDisciplinair Overleg). De MDO wordt 2x per jaar gehouden. De zorgverlener bereid deze voor en draagt er zorg voor dat de 1srte contactpersoon en de andere disciplines uitgenodigd wordt. De zorgverlener bereid de MDO ook altijd voor voordat de MDO plaatsvind.
7. Regristreren MIC en MIM. Een zorgverlener vult altijd een MIC of MIM formulier in. Afhankelijk van de situatie. Dit komt omdat cliënten wel eens vallen of de zorgverlener vergeet medicatie te geven of af te tekenen. Het kan zelf zo zijn dat de zorgverlener wordt geslagen. Aan de hand van de situatie wordt besloten of een MIC of MIM formulier wordt ingevuld. MIC staat voor Melding Incident Client en MIM staat voor Melding Incident Medewerker.
8. ADL. Elke dag staan cliënten op of gaan naar bed. Als de cliënten opstaan wordt er hulp geboden met wassen en aankleden en als de cliënten naar bed gaan wordt er hulp geboden met klaarmaken voor de nacht.
9. Contact 1ste contactpersoon, familie, vrienden, kennissen. Met regelmaat komt er iemand op bezoek bij de client. Soms gaat de bezoek dan naar de zorgverlener toe om informatie te vragen. Echter krijg niet iedereen alle informatie vanwege de privacy wet. De enige persoon die beschikking heeft tot alle informatie buiten de client zelf is de 1^ste contactpersoon. Dit is met name ook de reden waarom zorgverleners andere bezoek doorverwijzen naar de 1^ste contactpersoon als ze meer informatie willen hebben.
10. Samenwerken en overleggen. Op veel plekken staat er meer dan 1 zorgverlener op de werkvloer. Het is voor de zorgverlener dan ook belang om met regelmaat te overleggen met elkaar over de werkzaamheden en bijzonderheden. Tevens aan het einde van de dienst is er een overdracht moment naar de volgende dienst. Zo geeft bijvoorbeeld de ochtenddienst alle bijzondere informatie door aan de avonddienst, zodat de avonddienst dit verder in de gaten kan houden en natuurlijk ook op de hoogte is.
11. Bellen lopen. Cliënten hebben een noodalarm/ hals alarm/ polsalarm. Deze krijgen de cliënten zodat ze contact op kunnen nemen met de zorgverlener als er iets is. Echter in de realiteit word er ook met regelmaat gebeld of de gordijnen bijvoorbeeld dicht gedaan kan worden. Echter is een gordijn dicht doen in dit geval geen nood en zal de zorgverlener ook aangegeven, dat dit pas gebeurd wanneer ze bij de client komen.

Als zorgverlener kom mijn collega en ik regelmatig bij cliënten die een urineweginfectie heeft of krijgt. Maar hoe ziet een urineweginfectie eruit en wat kan eraan gedaan worden?

Hoe ziet een urineweginfectie eruit?

Mensen hebben pas een urineweginfectie als ze een van de volgende klachten hebben:

• Pijn/ moeite bij het plassen.
• Vaker moeten plassen.
• Aandrang om te plassen.
• Nieuwe/ vaker urine-incontinentie.
• Pusafscheiding uit de plasbuis.
• Pijn in de flanken.

*Incontinentie: Als u geen controle heeft of niet meer voelt dat u aan het plassen bent.

Wat kan eraan gedaan worden?

Als iemand een urineweginfectie heeft. Kunt u de volgende dingen doen:

• Veel drinken.
• Kies een douche boven bad.
• Reinig je genitaliën gebied voor seksueel contact
• Urineer na seksueel contact.
• Neem eventueel contact op met de huisarts voor Antibiotica

Kan er met een urinestick een urineweginfectie worden aangetoond?

Nee dit kan je niet vaststellen. Een urinestick is uitsluitend bedoeld om vast te stellen of er bacteriën in de urine zit. Mensen in een verpleeghuis hebben vaak bacteriën in de urine. Echter beteken dit niet of iemand een urineweginfectie heeft.

Wanneer is urine sticken zinvol?

Het is alleen zinvol als een arts twijfelt tussen een urineweginfectie op iets anders. Door het te sticken sluit de arts het uit.

Een arts kan dan ook vaststellen of iemand een urineweginfectie heeft op basis van klachten.